Tegenhouden
Ten tijde van de Duitse invasie bevond zich vlakbij de brug een stelling van het Nederlandse leger. “Aan die stelling lagen een paar honderd militairen, zes bunkers, een politiepost, een mijnenveld en prikkeldraad. De omgeving was vrijgemaakt van begroeiing, allemaal om de Duitsers een aantal dagen tegen te houden in hun opmars richting Holland”, vertelt Van der Mullen, die zich voor de werkgroep heeft verdiept in het verhaal.
Heroïsch gevecht
Vanuit de Maaslinie baanden de Duitse militairen zich een weg richting Meijel. Daar stuitten ze op de stelling aan de ‘Heldenschedijk’. Een groep onderbemande Nederlandse militairen moest het tegen hen opnemen, om hun rit naar ‘Holland’ zo lang mogelijk te dwarsbomen. Dat lukte één dag, aldus Van der Mullen. “Er zijn dertien tot vijftien Duitsers om het leven gekomen. Aan Nederlandse kant zijn geen slachtoffers gevallen. Het was eigenlijk een heroïsch gevecht.”
Vechten tegen overmacht
De stelling in Meijel was een zogenoemde voorstelling. Er was ook een hoofdstelling, in Neerkant en bij de Vossenberg, en de Peel-Raamstelling. De voorstelling in Meijel moest tijd kopen voor de hoofdstelling om bemand te worden, legt Van der Mullen uit. “Het was de bedoeling dat er vanuit het Nederlandse veldleger versterking zou komen voor de Peel-Raamstelling. Uiteindelijk is dat plan veranderd en zijn die militairen spoorslags vertrokken naar Vesting Holland, terwijl de Duitsers op dat moment binnenvielen. Toen zaten de soldaten hier zonder enige back-up te vechten tegen een overmacht.”
Informatiepunt
Tijdens het gevecht in Mill viel de Meijelse stelling. “Dat is het gevecht dat bekend is. Dit verhaal kent eigenlijk niemand”, zegt Van der Mullen over de gebeurtenissen bij de brug. Om meer aandacht voor het verhaal te vragen, is de werkgroep Stelling Heldenschedijk van plan om een informatiepunt in te richten op een oude barak.
Laatste rustplaats
In een mijnenveld bij de stelling lag enige tijd het lichaam van een van de gesneuvelde Duitse soldaten. Niemand wist wie de militair was, maar aan de hand van documenten van de Duitse weermacht kon hij toch worden geïdentificeerd. Vervolgens werd het lichaam opgegraven en begraven op het kerkhof in Meijel. Aan het einde van de oorlog werd het lichaam overgebracht naar de militaire begraafplaats in Ysselsteyn. “Zijn laatste rustplaats”, besluit Van der Mullen.