VreedzaamHet idee om te emigreren ontstond tijdens een vakantie. Het stel had één voorwaarde: de bestemming moest een plek zijn waar zij zich veilig voelen. “Midden- en Zuid-Amerika viel al snel af vanwege het geweld. Hier is het heel boeddhistisch, heel vreedzaam, dus dat beviel ons wel”, vertelt Twan in P&M Vandaag. Ze streken neer op een heuvel in Mirissa, het meest zuidelijke puntje van Sri Lanka.
Hoger publiek
Als jonge ondernemer hielp Twan mee met het opzetten van tuindersbedrijf Wijnen Square Crops. In 2019 ging hij uit bedrijf en nam zijn broer het over. “Johan was al op Sri Lanka en hij heeft hier de voorbereidingen gedaan. Sinds 2019 zijn we volop aan het bouwen en het is nu zo’n beetje klaar”, aldus Twan. Over ongeveer drie weken opent het servicegerichte hotel, vooral bedoeld voor het ‘wat hoger publiek’ in plaats van de surfers en backpackers waar al veel locaties voor zijn. Vanaf de parkeerplaats gaan gasten eerst met een lift omhoog om bij de receptie te komen. “Vanaf daar zijn het drie verdiepingen met kamers. Tot aan het zwembad zijn er geen drempels, dus voor mindervaliden is het heel toegankelijk.”
Zelf gemaakt
Het hotel, genaamd
Coastline Mirissa, beschikt ook nog over een
Jungle Land met
Jungle Pool, zoals de naam al zegt een zwembad in oerwoudstijl. “Die is vooral voor de kinderen heel aantrekkelijk. Volwassenen gaan meer naar het hoofdbad”, zegt Twan. Bijzonder is dat Twan en Johan alles zelf hebben gebouwd. “Johan is erg goed in het bouwen en begeleiden daarvan, dus dat hebben we benut. Het geheel is zo een stuk goedkoper, en ook hier op Sri Lanka is het erg lastig en duur als je tijdens de bouw nog iets wil veranderen”, weet Twan. Zelfs de inrichting van de kamers is zelf gemaakt. “Sri Lanka heeft moeilijke jaren gehad. Het importeerde alleen maar, dus we moesten wel alles zelf vanaf het land doen. Uiteindelijk is het allemaal duurzaam materiaal.”
Met handen en voeten
Tijdens het proces dat zij achter de rug hebben, stuitten Twan en Johan op de nodige uitdagingen, bijvoorbeeld de taalbarrière. “De mensen spreken sporadisch Engels. Van de twintig mensen die we in dienst hebben, zijn er twee die een beetje Engels praten. Dan is het toch wel met handen en voeten communiceren, en af en toe een Singalees woordje.” Het Singalees, de taal die op Sri Lanka gesproken wordt, is volgens Twan moeilijk om te leren. Het is dan ook niet de bedoeling dat hij en zijn partner zelf voortdurend door het hotel lopen. “We hebben een general manager aangetrokken en die man is gewoon heel goed. Die gaat het zaakje regelen.”
Geen heimwee
Twan en Johan zien dat er elk jaar steeds meer toeristen Sri Lanka weten te vinden. “De mensen houden ervan, omdat het zo veilig is en het heel aardig volk heeft. En er is hier enorm veel mooie natuur te ontdekken”, zo noemt Twan de voordelen van het Aziatische eiland op. Zelf geniet hij met volle teugen en dus is er niet veel reden om heimwee te hebben. “We hebben nog een huis in Egchel, dus ik kan altijd terugkomen”, grapt hij. “Hier is het mooi, maar in Nederland ook. Vooral als je er minder bent. Dan besef je hoe mooi Nederland zelf ook is. Dus af en toe mis ik het wel, mijn vrienden en familie, maar ik vind het hier toch wel heel erg mooi.”
Een jaar lang zomer
Mooi, maar ook warm. Sri Lanka ligt zo goed als op de evenaar, dus het is iedere dag een graad of 30. Twan hoor je er niet over klagen. “Het is een jaar lang zomer, dat vind ik wel lekker. Vooral om vakantie te vieren, om te bouwen is het toch wel warm”, voegt hij er snel aan toe. Als het hotel eenmaal geopend is, hopen Twan en Johan op een enigszins rustige start. “We starten liever half vol. Dan kunnen we rustig beginnen, ervaring opdoen en zo weinig mogelijk fouten maken.”