WoningnoodHet is overduidelijk: er is woningnood in Peel en Maas. Met name voor startende, zorgbehoevende, alleenstaande en financieel mindervermogende inwoners is het vooruitzicht schrijnend. De woningnood heeft ook grote impact op de leefbaarheid in de dorpen. Een aantal kleine kernen ervaren nu al de nodige problemen om voorzieningen en het verenigingsleven draaiende te houden. De werkgroepen Wonen en de dorpsoverleggen concluderen dat er zwaarwegende maatschappelijke belangen spelen op het gebied van wonen in de gemeente.
Ambities
Omdat er verwacht wordt dat de bevolking in Peel en Maas kleiner wordt, zijn de bouwmambities teruggeschoefd. De focus op inbreiding van de kernen - het bouwen binnen bestaande bebouwing - heeft niet geholpen om de woningnood te voorkomen. “Er wordt niet genoeg gepland en gebouwd om aan de steeds groeiende woonbehoefte te voldoen”, schrijven de werkgroepen en dorpsoverleggen in het manifest.
De schrijvers roepen op om de lat hoger te leggen en de ambities flink uit te breiden. Zo moet het college er volgens hen alles aan doen om tot 2030 zeker 1.750 woningen te realiseren. Daarnaast vinden ze dat de plancapaciteit moet worden verhoogd tot 2.275 woningen en dat er actiever grondpolitiek - beleidsvoering rond grondbezit- en verhandeling - moet worden bedreven. Ook luidt de oproep om in 2025 en 2026 een reserve van 3,5 miljoen euro in de gemeentelijke begroting op te nemen. “Zo kunnen relatief snel extra middelen ingezet worden wanneer dat nodig is”, zo is de gedachte.
Drie fases
Er is binnen de gemeente Peel en Maas meer initiatief nodig, zo vinden de werkgroepen. Om dat te bewerkstelligen, stellen zij voor om te werken met partnerships. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen drie fases: de ideefase, de voorbereidingsfase en de uitvoeringsfase. Tijdens de ideefase draait het om creatief en vrij nadenken om zo perspectieven toekomstgericht te verkennen. De voorbereidings- en uitvoeringsfase die volgen, zijn projectmatig en draaien om eigenaarschap en beslisbevoegdheid. “De gemeente in haar rol als beslisser en de gemeenschap of particuliere bedrijven en instellingen als initiatiefnemer van concrete projecten.”
Ook netwerksamenwerking moet een belangrijke rol gaan spelen. De werkgroepen Wonen, de initiatiefgroepen Duurzaamheid, de gemeente, de woningcorporaties en bedrijven die actief zijn in het ruimtelijk domein, worden genoemd als potentiële kandidaten om mee te doen aan gesprekken in de ideefase. Wel wordt er in het manifest één harde voorwaarde genoemd: “Geen privébelangen, dat hoort hier niet in thuis.”
Korte en lange termijn
Om uit de wooncrisis te komen, zullen acties voor de korte en lange termijn nodig zijn. Voor de korte termijn opperen de werkgroepen en dorpsoverleggen om gericht te kijken naar initiatieven met mogelijk een korte doorlooptijd. “Denk aan het verlagen van drempels voor woning- of kavelsplitsing of aan de ontwikkeling van flexibele woningen, 175 stuks tot 2030”, zo valt te lezen in het manifest.
De lange termijn vraagt vooral om een aanzienlijke opschaling in de nieuwbouwaantallen. “Vanuit netwerkperspectief kan de gemeente flexibeler omgaan met het voorschrijven van woningtypen. Vanuit betrokkenheid kijk je samen naar de concrete behoefte aan wonen in de gemeenschap. Dat creëert draagvlak. Er is nu veel energie die weglekt.”